Redactioneel

NTZ redactioneel maart 2016

Dr. Wil H.E. Buntinx, Hoofdredacteur

In dit eerste nummer van 2016, met een vernieuwde omslag en enige aanpassingen in het binnenwerk, biedt NTZ vier artikelen met uiteenlopende onderzoeksonderwerpen.

L. Bossink, N. Frans en A. van der Putten doen verslag van een onderzoek naar de motorische activering van mensen met (zeer) ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen. De uitkomsten laten zien dat op dit gebied nog behoorlijk ‘winst’ te behalen valt in de kwaliteit van bestaan van deze personen. Zij zijn zeer afhankelijk van begeleiders van professionele instellingen en daarmee ook van attitudes, aannames en natuurlijk van concrete initiatieven. Soms kan men zich lastig voorstellen dat, en hoe deze mensen tot bewegen kunnen komen. Dezelfde vooroordelen komt men ook tegen wanneer het gaat om participatie aan activiteiten in de samenleving of leeractiviteiten van deze groep. Al te snel wordt gevonden dat dat bij hen ‘niet van toepassing is’ terwijl deze mensen op grond van het Kwaliteit van Bestaan denken en in het kader van de VN Conventie inzake de rechten van mensen met een handicap, toch zeker geen uitzonderingsgroep vormen. Zij doen meer dan anderen beroep op creativiteit en innovativiteit van begeleiders. Een stelling die wordt bevestigd en onderbouwd in de bijdragen aan het (Z)EVMB themanummer van NTZ van september 2016.

In het tweede artikel doen M. Schuurman en J. Hoekman verslag van een longitudinaal onderzoek naar de ontwikkeling van zelfredzaamheid bij jongeren met verstandelijke beperkingen. Longitudinale onderzoeken zijn zeldzaam in de professionele zorg voor mensen met verstandelijke beperkingen. In het gerapporteerde onderzoek gaat het om zelfredzaamheid in het algemeen en met name om de relatie met geslacht, leeftijd en woonsituatie. Ook werd gekeken naar de relatie met een methodiek voor het ontwikkelen van vaardigheden. Het getuigt van een kritische wetenschappelijke benadering, dat ook wordt gerapporteerd dat geen relatie werd gevonden tussen onderzochte methodiek en ontwikkeling van zelfredzaamheid. Zo’n resultaat kan aan vele factoren liggen maar helpt in ieder geval kritisch te blijven en het professionele handelen uiteindelijk beter evidence-based te verantwoorden met kritische succesfactoren in plaats van uit te gaan van geloof en niet onderbouwde aannames.

Het derde artikel betreft een onderzoek van D. Schaafsma, G. Kok, J. Stoffelen en L. Curfs naar de kwaliteit van voorlichtingsmaterialen met betrekking tot seksualiteit voor mensen met verstandelijke beperkingen. Dit artikel is een korte versie van het onderzoeksrapport ‘Wegwijzer omgaan met seksualiteit: Gericht op mensen met een verstandelijke beperking’ dat door de auteurs werd uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De conclusies zijn kritisch. Er blijkt nauwelijks sprake van evaluatie van het materiaal op proces- en effectniveau.

Dit NTZ nummer sluit af met een onderzoek van I. Woittiez, L. Putman, E. Eggink en M. Ras naar verklaringen voor de groeiende vraag naar professionele zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Zij deden dit aan de hand van gestructureerde interviews en het plaatsen van uitkomsten in het kader van kwantitatief materiaal uit eerder onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau. De uitkomsten illustreren dat een ‘verstandelijke beperking’ zich vooral uit in beperkingen in het vermogen om zich ‘succesvol’ aan te passen en te reageren op de eisen die een samenleving stelt. Wanneer die eisen veranderen en het aanpassingsvermogen beperkt is ontstaat een veranderde behoefte aan ondersteuning om toch mee te kunnen doen. Dergelijke effecten zagen we eerder in de geschiedenis aan het eind van de 19de eeuw ten gevolge van snelle industrialisatie en verstedelijking en aan het begin van de 20ste eeuw bij het instellen van de schoolplicht. Ook nu zijn weer maatschappelijke ontwikkelingen aan de orde die steeds meer op (cognitieve) vaardigheden beroep doen. De hulpvaardigheid alias ondersteuning die op een natuurlijke manier in elke samenleving zit staat daarbij ook onder druk door vermindering van transparantie (je financiën beheren; gebruik van openbaar vervoer; confrontatie met ‘slimme’ marketingmethoden) en de toenemende invloed van a-morele sys-temen en attitudes (en niet alleen binnen de financiële wereld – zie Joris Luyendijk’s ‘Dit kan niet waar zijn’…). Daarenboven vinden er grote veranderingen in de organisatie van zorg plaats. De professionele zorg en ondersteuning van mensen met een verstandelijke beperking zal deze processen goed moeten leren begrijpen en er ook (snel) nieuwe ondersteuningsantwoorden op moeten geven; ook de professionele ondersteuning moet zich aanpassen. Daarbij is het van groot belang om de ondersteuningsbehoeften van een persoon met cognitieve beperkingen goed te begrijpen en te kunnen formuleren. En die zitten niet in het IQ. En het antwoord zit niet in (meer) instellingen voor verzorging.

Tot slot nog een woord van welgemeende dank aan Els Leemans, die na bijna 10 jaar inzet voor NTZ afscheid neemt van de redactie.

Deel dit artikel