Redactioneel

Redactioneel

J. Zomerplaag

Vorig jaar overleed Ad van Gennep. Ik heb met hem samengewerkt op het toenmalige Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn / NIZW, waaruit het huidige Vilans is voortgekomen. Ad was verbonden aan de afdeling Gehandicaptenzorg, waar ik deel van uitmaakte. Zijn opdracht was om ons mee te nemen in een andere visie op de gehandicaptenzorg, die in het buitenland al een  tijd geaccepteerd en in praktijk gebracht werd, maar in Nederland maar moeizaam een voet aan de grond kreeg. Die visie ging uit van kwaliteit van bestaan en volwaardig burgerschap van mensen met verstandelijke beperkingen; begrippen die tegenwoordig zijn ingeburgerd, maar toen stonden voor een andere manier van kijken naar mensen met een verstandelijke beperking en zorgverlening.

 

Twee keer per week kwam Ad van Gennep naar het NIZW, pakte zijn sigarenkistje en asbak van een plank die we daarvoor hadden gereserveerd, en zocht ergens een plek. Ad deed soms wat ouderwets aan. Van computers moest hij weinig hebben. Hij schreef zijn teksten op papier. Maar zijn visie op de gehandicaptenzorg was heel actueel.

 

Ad heeft op mij een grote indruk gemaakt. En ik ben niet de enige. Na zijn overlijden hebben veel mensen zijn betekenis voor de gehandicaptenzorg en de wetenschappelijke aandacht daarvoor onderstreept. Om die betekenis levend te houden besteden we   in een themagedeelte in deze editie van NTZ aandacht aan de intellectuele nalatenschap van Van Gennep. Vier auteurs die hem van nabij kenden, lichten elk een facet uit zijn omvangrijke werk uit en beschrijven wat daarvan de betekenis is voor hedendaagse vraagstukken in de zorg en ondersteuning van mensen met verstandelijke beperkingen. Dr. Sabina Kef beschrijft hoe Van Gennep aan de Universiteit van Amsterdam aan de weg timmerde bij de ontwikkeling van de orthopedagogiek en hoe daardoor zijn pleidooi voor meedoen, ertoe doen, samen doen en gewoon doen van mensen met een verstandelijke beperking zich ook in het denken en werken van huidige orthopedagogen heeft verankerd. Dr. Wil Buntinx gaat in op het burgerschapsparadigma dat Van Gennep uitdroeg in de tijd van zijn leerstoel aan de Universiteit Maastricht en de soms heftige discussies die daarover werden gevoerd. Van Gennep zelf benadrukte daarbij dat het burgerschapsparadigma net als elk ander perspectief per definitie beperkt is en dat om de werkelijkheid te kunnen begrijpen er altijd vanuit verschillende perspectieven naar gekeken moet worden.

 

Prof. dr. Xavier Moonen reflecteert in zijn bijdrage op de betekenis van wat Van Gennep heeft geschreven over eugenetica, het classificeren van begaafdheid en selectie in het onderwijs voor hoe we tegenwoordig omgaan met mensen met een licht verstandelijke beperking. Prof. dr. Geert Van Hove beschrijft Van Gennep tot slot als een grootmeester in de kritische orthopedagogiek. Hij sluit zijn bijdrage af met vier principes die volgens hem als bakens kunnen dienen om Van Gennep te blijven volgen in zijn streven naar betere leefomstandigheden en leefmilieus voor mensen met een verstandelijke beperking, gesteund op ontwikkelen en op mensenrechten. Ook de reflectie op de laatste pagina van deze editie is gewijd aan Van Gennep. Samen met drs. Caroline Steman en dr. Hans Kröber bespreek ik wat Ad betekend heeft voor hun professionele ontwikkeling en hoe zij daar nog steeds inspiratie uit putten.

 

Verder vindt u in deze editie twee artikelen die beide een beeld schetsen van de ontwikkeling van het onderzoek In Nederland naar de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Dr. Marjolein Herps en collega’s geven aan de hand van bibliometrische analyses inzicht in de ontwikkeling van het aantal publicaties, de auteurs daarvan, hun onderlinge samenwerking en de onderzoeksthema’s waarover zij schreven.

 

De tweede bijdrage over de ontwikkeling van wetenschappelijke onderzoek is van de hand van dr. Wil Buntinx. Hij schetst de ontwikkeling daarvan in de afgelopen vijftig jaar. Hij put daarvoor uit zijn boekenkast en archief, maar ook uit zijn persoonlijke kennis en ervaring, die hij in die periode zowel voor als achter de schermen heeft opgedaan. Voor sommigen zal het lezen een feest van herkenning zijn, terwijl het voor anderen een beeld schetst van de context waarin de huidige wetenschappelijke aandacht voor de gehandicaptenzorg zich heeft ontwikkeld.

 

Tot slot geeft dr. Marian Maaskant in haar feitenoverzicht inzicht in wat er bekend is uit wetenschappelijk onderzoek over COVID-19 in relatie tot verstandelijke beperkingen. Ze laat aan de hand van dit overzicht zien dat mensen met een verstandelijke beperking een groter risico hebben om deze ziekte op te lopen én om eraan te overlijden. Daarnaast geven de verschillende studies inzicht in de enorme impact die de pandemie heeft op mensen met een verstandelijke beperking, hun naasten en de zorgverlening. Daarmee vormt dit feitenoverzicht een goede aanvulling op de bijdragen over COVID-19 in het themagedeelte van de vorige editie van NTZ.

Deel dit artikel