Samenvattingen

Beniewd naar wat NTZ te bieden heeft? Hier kun je de samenvattingen lezen van de artikelen in NTZ nummer 4 van 2021.

 

 

Cross-sectioneel onderzoek naar verbanden tussen de organisatiecontext en probleemgedrag bij bewoners van organisaties in de langdurige gehandicaptenzorg

 

Auteurs: V. C. Olivier-Pijpers, J. M. Cramm & A. P. Nieboer

 

Achtergrond Het doel van dit onderzoek was verbanden te achterhalen tussen de organisatiecontext en drie soorten probleemgedrag (zelfverwondend, agressief/destructief en stereotiep) bij bewoners met verstandelijke beperkingen. De ecologische theorie diende als raamwerk.

 

Methode Met een cross-sectioneel onderzoek zijn verbanden achterhaald tussen ecologische systeemaspecten op meerdere niveaus (micro-, meso-, exo-, macro- en chronosysteem) en probleemgedrag bij bewoners. Een vragenlijst is verspreid onder zorgprofessionals en managers werkzaam bij Nederlandse zorgorganisaties voor bewoners met verstandelijke beperkingen die probleemgedrag vertonen. De gegevens zijn geanalyseerd met behulp van Pearson correlaties en multivariate regressieanalyses.

 

Resultaten De vragenlijst is ingevuld door 922 respondenten van 21 organisaties. Uit de antwoorden bleek dat organisatorische aspecten op micro-, meso-, exo- en macrosysteemniveau een rol spelen bij het probleemgedrag bij bewoners. Deze aspecten variëren van het vermogen van begeleiders om sensitief om te gaan met bewoners tot personeelsverloop en het groeperen van bewoners met probleemgedrag.

 

Conclusies Aandacht voor ecologische aspecten op alle systeemniveaus in de organisatiecontext is noodzakelijk om probleemgedrag van bewoners met verstandelijke beperkingen te voorkomen of te verminderen.

 

 

Dementie bij mensen met (zeer) ernstige verstandelijke (en meervoudige) beperkingen: onderzoek naar observeerbare symptomen, relevantie van diagnose, en scholingsbehoefte

 

Auteurs Alain D. Dekker et al.

 

Inleiding: bij mensen met (zeer) ernstige verstandelijke (en meervoudige) beperkingen – (Z)EV(M)B – is dementie moeilijk te onderscheiden van het lage cognitieve niveau van functioneren. Observeerbare dementiesymptomen zijn nauwelijks bekend.

Doel: dit onderzoek richtte zich op het in kaart brengen van 1) observeerbare dementiesymptomen, 2) relevantie van de diagnose dementie en 3) scholings- en informatiebehoefte van zorgmedewerkers en familieleden.

Methode: om dementiesymptomen bij mensen met (Z)EV(M)B in kaart te brengen is systematisch literatuuronderzoek verricht en zijn vier focusgroepen gehouden met zorgmedewerkers en familieleden die ervaring hebben met mensen met (Z) EV(M)B van 40 jaar en ouder bij wie sprake is van dementie/achteruitgang. In deze focusgroepen zijn ook de relevantie van de diagnose en de scholingsbehoefte besproken.

 

Resultaten: dementiesymptomen verkregen uit de zeer beperkte literatuur en genoemd in de focusgroepen zijn geordend in een symptomenmatrix. Veranderingen in cognitie en gedrag bleken daarin het meest prominent (onderzoeksvraag 1). Uit de focusgroepen bleek bovendien dat deelnemers de diagnose dementie willen weten voor een beter begrip en om geïnformeerde keuzes te kunnen maken (onderzoeksvraag 2). Deelnemers gaven ook aan dat zij behoefte hebben aan versterking van de scholing, meer kennisontwikkeling en -doorvertaling en ondersteunende organisatorische keuzes/beleid (onderzoeksvraag 3).

Conclusie: tijdig signaleren en diagnosticeren van dementie maakt het mogelijk om bijtijds in te spelen op veranderende wensen en behoeften van cliënten. Hiervoor is beter begrip van de symptomen noodzakelijk. Aangezien de wetenschappelijke literatuur ons slechts beperkt verder helpt, geeft de praktijkinventarisatie van observeerbare symptomen richting aan vervolgonderzoek.

 

 

Zelfbeschadigend en suïcidaal gedrag gedurende Dialectische Gedragstherapie: Retrospectief onderzoek bij drie mensen met een licht verstandelijke beperking

 

Auteurs A. van Vonderen & D.H.G. Hulsmans

 

In dit retrospectief single case onderzoek wordt het verloop van zelfbeschadigend en suïcidaal gedrag bij drie mensen met een lichte verstandelijke beperking (LVB) gedurende Dialectische Gedragstherapie (DGT) weergegeven. De drie cliënten waren vrouwen van 34, 33 en 31 jaar oud. Per participant werden dagrapportages van respectievelijk 365, 482 en 577 opeenvolgende dagen gescoord op het voorkomen zelfbeschadigend en suïcidaal gedrag. Veranderinterviews verschaffen inzicht in de beleving van de deelnemers. Bij één van de drie deelnemers nam zowel suïcidaal als zelfbeschadigend gedrag af tijdens DGT. Bij de overige twee deelnemers vonden we geen afname op suïcidaal of zelfbeschadigend gedrag. Zij benoemen echter wel veranderingen in het kunnen praten over emoties. Deze studie is het eerste onderzoek in Nederland naar zelfbeschadigend en suïcidaal gedrag bij mensen met LVB gedurende DGT behandeling.

Deel dit artikel